beeld
doorleefd expressionisme (Wim van der Beek)
Aan positieve publiciteit heeft het Bob Hanf niet ontbroken. Vooral in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw werden zijn tekeningen en schilderijen geprezen door toonaangevende kunstcritici die uitpakten met kwalificaties en typeringen als veelzijdig en bescheiden, geniale zonderling, pionier, antifascistische kunst van het eerste uur, en beklemmende schilderkunst.
Zijn oeuvre neemt een bijzondere positie in, omdat het in één oogopslag zichtbaar maakt hoe de kunstenaar naar de wereld keek en hoe hij zichzelf zag. De ‘allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’ was voor hem het uitdrukkingsmiddel bij uitstek. Door daar het luchtige sausje van de ironie overheen te gieten, maakte hij dat zijn sombere wereldbeeld zelfs voor mensen met een hypochondrische aanleg goed verteerbaar bleef.
Hanf was een eenling die het isolement sublimeerde in zijn werk. De verleiding is dan ook groot om in alle tekeningen van eenzame en in zichzelf gekeerde mensen een alter ego van de kunstenaar te zien. Doordat hij zich beperkte tot zwart-wit en zelden minimale kleuraccenten toevoegde, ontstaat de indruk van soberheid. Maar soberheid is niet hetzelfde als somberheid. Veel tekeningen zijn inderdaad beklemmend, maar er klinkt ook bevrijdende ironie in door. Zelfspot is de kunstenaar niet vreemd en afwisselend lijkt hij Weltschmerz te cultiveren of juist te relativeren.
Bob Hanf tekende graag en veel. In Nederland behoorde hij tot de avantgarde die voorvoelde dat het tij ging keren. In zijn tekeningen wordt het begrip expressionisme met hoofdletters geschreven.
Met andere Nederlandse expressionisten die tijdens het interbellum hun beste werk maakten, voelde hij een sterke verbondenheid. Maar in tegenstelling tot die geestverwanten koos hij voor een expressionistische variant die persoonlijker en geëngageerder is. Zijn tekeningen reflecteren niet alleen concrete waarnemingen of gewaarwordingen maar vooral ook de innerlijke belevingswereld van de kunstenaar. Angsten, teleurstellingen, doorleefde gevoelens en verborgen verlangens strijden om voorrang.
Hanf bewonderde de Duitse dichter Rainer Maria Rilke (1875 – 1926) met wie hij veelvuldig fictief in gesprek ging. Zowel in Rilke als in Hanf huisde de geest van de gedoemde zwerver. Hanf doolde weliswaar vooral in een stedelijke omgeving en zijn omzwervingen waren niet zo spectaculair als die van Rilke (die herhaaldelijk naar Rusland reisde), maar in de geest openbaarde hij een vergelijkbare vorm van ontheemdheid. In zijn beeldende oeuvre reflecteert hij onrust en het onvermogen om zich ergens thuis en op z’n gemak te voelen.
Wim van der Beek