persoon

portretten van Bob door anderen

Marsman

uit: zelfportret van J.F.

“Zij hadden in Delft een iets ouderen vriend, een schilder, die bovendien veel gelezen had en goed viool speelde. Hij was een rustig en bedachtzaam iemand, die aarzelend sprak, maar toch een bescheiden vaderlijk overwicht uitoefende op de beide geblaseerde amerikanen. (…) Licht gebogen, ietwat vermoeid, de kraag van zijn jas omhoog, zijn vioolkist voorzichtig onder de arm, kwam hij de langwerpige, laaggezolderde kamer binnen aan de Voorstraat, waar wij hem al wachtten bij een gloeiende kachel. (…) Later op den avond liet hij mij een aantal zwartkrijttekeningen van zichzelf zien die mij bevestigden dat ik in hem een verwante natuur had gevonden, of althans een wezen dat verwant was aan de nacht-zijde van mijn natuur. De sfeer onder een delftse brug zag hij bewolkt met giftige dromen, die mij onmiddellijk herinnerden aan mijn eigen gedichten. “

Jan Spierdijk

herinneringen aan een vriend en leermeester

Bob Hanf heb ik via een omweg leren kennen. Natuurlijk zou ik toch wel met hem hebben kennisgemaakt in de jaren, dat ik op het Leidseplein voor het eerst mijn neus uitstak, het einde van de jaren dertig.
Je moest elkaar wel tegenkomen. Het terrein in Amsterdam was beperkt voor hen die onder de directe oorlogsdreiging met zichzelf geen raad wisten, met hun kunst waren opgescheept of in het schip zaten in de branding van een samenleving, waarin de op handen zijnde storm voelbaar was. Oude en jonge kunstenaars, die elkaars gezelschap zochten, elkaars warmte en dekking, die hun kunst met de plaats ervan in de samenleving ter discussie stelden, maar die ook verstrooiing en vergetelheid zochten in ‘small talk’, in anecdotes, kwinkslagen, woordspelingen, al of niet, maar meest wél ‘gestimuleerd[‘] door ‘genever, bier of brandewijn’, u weet wel in die volgorde in het toen gangbare straatlied, waarin ‘mijn ouwe heer’ zijn laatste vijfentwintig gulden ‘verzoop’. Eigenlijk was daar…

[lees alles]

Simon Vestdijk

portret van Bob Hanf in de roman De laatste kans

In Simon Vestdijks roman De laatste kans, verschenen in 1960 als afsluitend achtste deel van de Anton Wachter-reeks, treedt Bob Hanf uitgebreid op, zij het onder een andere naam. Vestdijk zag hem weliswaar in 1934/35 niet zitten als romanfiguur, maar wel in 1958 voor zijn eigen roman, die speelt in zijn eigen studietijd ongeveer dertig jaar eerder in Amsterdam, toen hij met Bob bevriend raakte. Het boek handelt over de verliefdheid van Anton Wachter op Anna Heldering (voor wie Joukje Appeldoorn, Vestdijks grote liefde aan het eind van zijn studietijd, model stond). Hanf is hier Bob Neumann die, net zoals in de Amsterdamse werkelijkheid van 1927, via medicijnenstudent Louis Boesterd (= Han/Hannes Boer) kennismaakt met Wachter. Vestdijk richt hier …

[lees alles]